Wereldwijd hebben we met elkaar de afspraak gemaakt dat we in 2050 geen fossiele brandstoffen (kolen, aardolie, aardgas) meer zullen gebruiken. Dus moeten we vervangers voor deze fossiele brandstoffen zien te vinden. In 2020 voorzag elektriciteit voor ongeveer 20% in de energiebehoefte van Nederland; voor de overige 80% werd daarin voorzien door olie en gas. De verwachting is dat in 2050 ongeveer 50% geleverd zal worden door elektrische energie, duurzaam opgewekt uit zon en wind. De overige 50% zal moeten worden geleverd door een vervanger van olie en gas. Deze vervanger van olie en gas mag geen koolstof bevatten, omdat dit element bij verbranding het broeikasgas CO2 oplevert. Gelukkig bestaat er waterstof, dat bij verbranding of bij elektriciteitsopwekking in een brandstofcel alleen schoon water uitstoot in de atmosfeer.
Maar waterstof komt als gas nauwelijks voor op aarde. De grootste hoeveelheid waterstof zit in een chemische verbinding met zuurstof: water. Water is te splitsen in waterstof en zuurstof door elektrolyse. Om waterstof op een duurzame manier te produceren is er daarom duurzaam opgewekte elektrische energie nodig: energie uit zon en wind. Om voldoende waterstof te produceren in 2050 zal er een enorme hoeveelheid duurzame elektrische energie beschikbaar moeten zijn. De windmolens en zonneparken die deze duurzame elektriciteit moeten leveren, nemen een grote hoeveelheid ruimte in beslag en er zijn maar weinig Nederlanders die dit graag in hun buurt zien. Het ligt daarom voor de hand dat deze waterstof wordt geproduceerd in gebieden met weinig menselijke bewoning en een overvloed aan zon en wind. Landen in Zuid-Europa en Noord-Afrika, maar ook IJsland staan al klaar om Europa van waterstof te voorzien. Maar ook Australië en Chili maken plannen in die richting. Waterstof kan onder hoge druk als gas door bestaande of nieuw aan te leggen leidingen worden getransporteerd of bij heel lage temperatuur in vloeibare vorm door tankers. Of in de vorm van chemische verbindingen waaruit de waterstof op eenvoudige wijze kan worden vrijgemaakt en die als vloeistof bij omgevingstemperatuur kunnen worden vervoerd.
Nederland heeft een enorm netwerk aan aardgasleidingen en tests hebben aangetoond dat dit netwerk met geen of kleine aanpassingen geschikt is voor het transport van waterstof. Diezelfde tests hebben ook aangetoond dat cv ketels kunnen worden aangepast zodat waterstof in plaats van aardgas als brandstof kan worden gebruikt. Uit toepassing van de Startanalyse 2020 van het Expertise Centrum Warmte blijkt dat voor het merendeel van de woningen in de Kersenboogerd vervanging van aardgas door waterstof de optie is met de laagste nationale kosten om van het aardgas af te gaan. Uitzondering is het centrumgebied van de Kersenboogerd waar aansluiting op een warmtenet de laagste kosten met zich meebrengt. Dit levert een totaal andere kijk op de warmtetransitie in Hoorn dan wat er geboden wordt in de Transitievisie Warmte Hoorn, die in juli 2019 door de Gemeenteraad is vastgesteld. Daarin wordt de bewoners alleen de keus gelaten tussen installatie van een “all-electric” warmtepomp en aansluiting op een warmtenet. Een direct gevolg van het feit dat Hoorn in 2040 een energie-neutrale gemeente wil zijn. Wat betekent dat er op het grondgebied van de gemeente evenveel duurzame energie wordt opgewekt als er verbruikt wordt. Afgezien van het feit dat de argumentatie voor deze keuze ontbreekt, is het ook onmogelijk om dit op het beperkte grondgebied van de gemeente te realiseren.
Er zal in 2050 ook veel vraag naar waterstof zijn uit andere hoeken dan de bebouwde omgeving. Met name vanuit de industrie en als brandstof in gasgestookte elektrische energiecentrales om aan de piekvraag aan elektrische energie te kunnen voldoen en om warmte aan warmtenetten te leveren. Het is aan onze lokale en landelijke overheid om er voor te zorgen dat er in 2050 voldoende waterstof beschikbaar is om onze woningen mee te verwarmen.
Gert Colenbrander Hoorn, 13 januari 2021