Technisch geïnteresseerde VWO-scholieren uit de regio Noord-Holland en Flevoland blijken de weg naar een technische universiteit maar moeizaam te vinden. En dat is jammer, want techniek is mooi en de maatschappij schreeuwt om hoogopgeleide techneuten. De Universiteit Twente en de Vrije Universiteit (VU) hebben dit probleem onderkend en komen met een even verrassende als logische oplossing. Vanaf september 2019 kan je namelijk ook Mechanical Engineering studeren in Amsterdam. Formeel gaat het om een nevenlocatie van ons bestaande BSc-programma, verzorgd door docenten van zowel VU als UT. De studenten brengen 75% van de tijd in Amsterdam door, en 25% op de campus van de UT, dat laatste vooral voor de practica. Zo’n opleiding opzetten vormt een spannende uitdaging, met veel facetten op het vlak van logistiek, organisatie, voorlichting en – ja, uiteraard – ook onderwijs! Als kwartiermaker van deze opleiding ben ik vooral bezig met dat laatste: het helpen opzetten van het curriculum.
Zelf loop ik al heel wat jaartjes mee in onze faculteit Engineering Technology. Vanuit een achtergrond in Toegepaste Wiskunde ben ik inmiddels universitair hoofddocent bij de afdeling waterbeheer van Civiele Techniek. In die rol geef ik vakken als vloeistofmechanica, mathematische fysica en mariene dynamica. En als winnaar van de UT Centrale Onderwijsprijs 2017 durf ik wel te stellen dat ik een hart voor onderwijs heb. Kortom: Ik ben dus geen WB-er, maar dat is in mijn rol juist prettig. Ik ken de docenten wel, maar kom niet uit één van de departementen.
De curriculumwerkgroep waarvan ik de trekker ben bestaat uit WB-docenten uit alle geledingen, aangevuld met onderwijsmanager Bernadette Pol. Het is onze taak het UT/VU-curriculum op te zetten, met behoud van de leerdoelen uit het huidige BSc-programma. Het BSc-diploma van de nieuwe opleiding is dus gelijkwaardig aan het huidige, en daarmee kun je doorstromen in allerlei MSc-programma’s aan zowel UT als VU. De logistieke situatie, met onder meer een ander rooster, maakt dat we de huidige modules/vakken niet 1-op-1 kunnen overzetten. Sterker nog: we nemen juist ook de vrijheid om hier en daar wat nieuwe accenten te leggen, uiteraard met behoud van de sterktes van de huidige opleiding. Deze nieuwe ideeën komen direct voort uit de ervaringen en inspiratie van de huidige WB-docentstaf. Enkele voorbeelden:
- Verdere verfijning in afstemming tussen wiskunde en de WB-kernvakken. Zo zijn bijvoorbeeld de vakken Lineaire Algebra en Statica, in ons eerste semester, nauw met elkaar verweven.
- Zogeheten ‘Continuous Assessment’ aan het eind van elk semester, om juist ook de verbanden tussen verschillende vakken cumulatief te toetsen.
- Onderwijs gecentreerd rond vier thema’s die nauw aansluiten op speerpunten van zowel UT als VU: ‘(smart) manufacturing’, ‘energy transition & sustainability’, ‘maintenance’ en ‘technology for healthcare’. Deze thema’s vind je terug in de projecten en ook de vakken. Zo zal bijvoorbeeld vloeistofmechanica geïllustreerd worden met voorbeelden uit de gezondheidszorg (en minder vanuit industriële toepassingen).
Al met al ervaar ik de samenwerking met de WB-docenten als een zeer prettig en leerzaam proces. Bovenal herken ik mezelf in hun drive voor onderwijs en kijk uit naar september, wanneer we de eerste lichting Mechanical Engineering-studenten in Amsterdam kunnen begroeten!
Pieter Roos, kwartiermaker